De groeten uit Leeuwarden

Ik heb met mijzelf afgesproken vandaag zoveel mogelijk vreemden te groeten. Toch voel ik een lichte aarzeling als ik door de stad loop.  Ik ben niet echt verlegen. Sta zelfs regelmatig voor een zaal vol mensen. Maar dit is toch anders.

In ieder geval begin ik eenvoudig. Ik richt mij op voetgangers die mij tegemoetkomen. Altijd nog gemakkelijker dan dat ik mensen passeer. Dan is er geen oogcontact en moet ik ook nog mijn fysiek in de strijd gooien. Nee, spontaan groeten is het beste oog om oog.

Ik ben het spoor bij De Schrans gepasseerd. Zet mijn eerste stappen aan de buitenkant van het stadscentrum. Een zone waar groeten niet vanzelfsprekend is. Als de eerste, een dertiger met volle baard, op mij afkomt begin ik in te schatten of hij straks reageert en, zo ja, op welke manier. Foute boel natuurlijk, want als ik wil groeten is mijn opponent al voorbij.

Op het Zuiderplein bij de ING-pinautomaat een dametje met een boodschappentrolley achter haar aan. Ik zwaai nu op tijd. Er verschijnt een frons achter haar brilletje. Misschien zet ik haar geest aan het werk. Zo van “wie is die man?”. Dichterbij roep ik heel beleefd: “Daaaag”. Zou de frons veranderen in een glimlach?

Om de hoek bij het Beursgebouw twee studentes in veel te dunne jasjes, die waarschijnlijk hun saaie weekend bespreken. “Hi”, roep ik en steek daarbij mijn wijsvinger op. Ze trekken beide een gezicht dat het midden houdt tussen schrik en verbazing. Hoor ik daar een kleine giechel? Is het niet wat gênant om mijn vriendelijkheid aan onbekende jonge meiden te uiten?

Midden op het lege Wilhelminaplein word ik volledig verrast. Terwijl ik mijn groet nog voorbereid, roept een onbekende man met wintermuts een stevige “hallo” naar mij. Of hij komt van het platteland, of hij heeft #groetjemee achter op de bus gezien. In ieder geval geeft hij mij een goed gevoel en een duw over die psychologische groetdrempel.

Morgen ga ik echt los met “De groeten uit Leeuwarden”.

Ritsko van Vliet