Dat groeten is wel een dingetje

Dat groeten is wel een dingetje. Laat ik beginnen met het begroeten van je eigen netwerk. Het gaat er dan om hoe goed je iemand kent. Vrienden, daar stop je voor en heb je op z’n minst een “zo zo, dus dus”-praatje. Dat eindigt vaak met een “gauw weer eens iets afspreken”. Dan heb je de categorie die je groet en waarbij de bekende in het voorbijgaan snel nog “alles ok?” naar je roept. “Jahoor!” antwoord je dan, ook al gaat het misschien niet zo goed. Vervolgens kom je tig mensen tegen die je van gezicht kent, via via, uit een ver verleden, buurtbewoner, noem maar op. Dat is een korte “hoi”, een zwaai, een duim of een beleefde knik.

Nu in de week van “groetjemee” gaat het om het groeten van onbekenden. Dan is het niet een dingetje maar een ding. Tenminste voor stadsmensen zoals ik. Die doen dat niet zo gauw. Maar mijn vriendin Nynke wel, die komt uit Akkrum. Vaak groet ik dan met haar mee. Soms een stap te laat, zodat de passanten hooguit nog wat gemurmel achter hun rug horen. Een detail hierin, buiten het centrum groeten we wel vreemden, daarbinnen nauwelijks. Alsof dat buitengebied intiemer is.

In de provincie neem ik het groeten zomaar over. Misschien omdat je weet dat het daar gebruikelijk is. Vorige week liepen wij door de weilanden van Friens naar Irnsum. Nynke klapperde met haar oren. Ik begroette de tegemoetkomende wandelaar met een “middei”. Ik spreek als Liwwadder weinig Fries, maar met zo’n groet pas je je aan. In Duitsland zeg je toch ook “mittag”, in Indonesië roep je “sore”. Een kwestie van interculturele beleefdheid.

Komende week ga ik in “mien stadsje” wildvreemden begroeten. Dat zal hier en daar wel tot bijzondere ervaringen leiden. Genoeg om in een volgende blog over te schrijven.

Ritsko van Vliet