Goeiedag zegg’n kost niks

We lopen samen door het bos, mijn moeder en ik. Het is zo’n zonnige maar ijskoude winterdag met een strakblauwe lucht. Terwijl de zonnestralen door de kale takken schijnen, voeren we een goed gesprek over het mystieke gevoel dat we beiden in het bos ervaren. Er komen ‘tegenliggers’ aan, toch wel anders zo in deze tijden, dus we gaan achter elkaar lopen zodat de andere wandelaars de ruimte voelen ons te passeren. Ik zoek oogcontact met de wandelaars en zeg opgewekt ‘hoi!’ en hoor op hetzelfde moment dat mijn moeder precies hetzelfde zegt op hetzelfde moment en ik glimlach.

In gedachten hoor ik haar alweer zeggen ‘goeiedag zegg’n kost niks’ zei mijn moeder altijd… en ja; daar kwam hij weer: ‘mijn moeder zei altijd, goeiedag zeggen kost niks’ zegt mama tevreden. Terwijl we verder wandelen vertelt ze me dat ze vroeger met haar moeder wandelde met de hond, en dat mijn oma steevast ‘hoi’ zei tegen alle passanten, en, dat mijn moeder dan ‘hoi mam’ zei als de passant niet teruggroette. Inmiddels is dit ook een grapje tussen mijn moeder en mij geworden, en maken we er op zulke momenten samen een sport van zo veel mogelijk te groeten naar voorbijgangers – en soms dus naar elkaar 😉.

Ik ben recentelijk verhuisd van de Stad (Groningen) naar het platteland, waar je, fietsend over een klein, smal paadje, eigenlijk altijd gegroet wordt als je van of naar de stad fietst. Heerlijk vind ik het! Hoi, moi, goeiedag, een klein woord maar een fijn gebaar. Een gebaar dat zegt ‘ik heb je gezien’ en ‘jij mag er zijn’.
Hoi!

Sharon Postma

Dag één van Heleen

Vandaag de groetmodus aan, toen ik lopend op pad ging vanuit Huizum om mijn fiets (van de SeriousRequestveiling) bij de maker op de Schrans op te halen.

De eerste mensen die ik tegenkwam, hadden de blik op oneindig dan wel op hun phone. In de Huizumerlaan waren ca. 8 man van de fa. Pol tot aan hun knieën verzonken in de straat (kabelgleuf) druk aan het werk met ‘Grondzuigen’, tenminste, dat stond op hun bus. Ook daar kwam mijn groet ‘Hallo mannen!’ niet aan, ze zaten in hun eigen bubble (greppel).

Op de Schrans drie keer verrast teruggegroet, maar alleen mensen met wie ik oogcontact kon hebben.

Bij het Fietsstation (naast Blue Zone, waar een HOI! #groetjemee hing) 4 x gegroet -wederzijds! – bleek de fiets toch niet klaar, remblokken en winterbeurt wel, maar nieuwe jasbeschermers waren vergeten. Tijdens het wachten praatje gemaakt met een klant die ‘frisse lucht voor 50ct’ kwam halen, met een mondkapje op, vol Oldehoves. De baas van ’t spultje had een kennis die dol op Oldehoves is, nou, ik ook, dus dêr ha we it even oer hân. De mondkapjesman maakte reclame voor Aed Levverd en het heerlijke blad Leovardiae. Hij was verbaasd dat mijn fietstassen-met-18e-eeuws Oldehoveschilderij de afgelopen ca. 10 jaar nooit zijn gestolen, ondanks die alomtegenwoordige liefde voor de Oldehove.

Ook hadden we het over de fiets van Rutte. De mannen dachten dat het een Koga was, en hebben meteen gegoogeld: inderdaad, een recent model (F3), met helblauwe grote letters: KOGA.

Naast de achteringang van het Fries Museum, bij de Scapino-ingang, stonden wat hangouderen. Ze hadden nul aandacht voor een groetende voorbijganger, omdat een achterstevoren langs-moonwalkende jongeman al hun aandacht trok. De moonwalker groette mij trouwens wel vrolijk, en zei sorry, voor hij een kwartslag draaide en gewoon vooruit als Jonas de walvissteeg in verdween.

De dorps-groet

Als kind opgegroeid in een klein dorp leer je iedereen te groeten.
Je kent iedereen wel een beetje en ook bij twijfel of het om bezoekers gaat, groet je toch.

Het is wanneer je wat ouder wordt en naar “de grote stad gaat” (in mijn geval was dat Sneek), dat je afgeleerd wordt om iedereen te groeten.

Ik weet nog goed dat mijn moeder zei: “hier kennen we niet iedereen, zeg dus maar niet meer tegen iedereen hoi”.
Vreemd eigenlijk, want een simpele groet zorgt meteen dat je met een openere blik kijkt.

In de maatschappij waarin we allemaal ook steeds anoniemer lijken is het ook fijn om toch te blijven groeten.

Ik zal proberen mezelf het groeten in de grote stad weer aan te leren! #Groet je mee?

Lisette Bokma

De groet in vele vormen

Sinds ik weer in Friesland woon en twee honden heb, groet ik in allerlei soorten en maten. En met plezier! Het ‘hoi-en’ geeft mij in ieder geval een positieve vibe.

Het ‘hoi, wat een prachtige hond’, tijdens het wandelen in het bos.

Het ‘hoi’ knikje in de supermarkt.
En daarbij het, hopelijk tijdelijke, groetend glimlachen met de ogen boven het mondkapje uit.

Het ‘hoi, wat een goed weer he?!’, tijdens een wandeltocht.

Het ‘hoi, hoe giet it mei jim?’, op de buurt.

De ‘hoi’ laatst tegen een voorbijganger in Den Haag tijdens een wandeling met een vriendin die daar woont, waarop de voorbijganger mij verbaasd aankeek en voorzichtig wat mompelde dat leek op hoi…

Het ‘hoi’ en dan niets terugkrijgen en dan altijd denken, ‘ach volgende beter’.

Het ‘hoi’ hier en ‘hoi” daar in de winkelstraat.

En, deze vind ik de leukste, de ‘goeie’ tijdens een fietstocht met m’n vader door de prachtige Friese provincie.

Janneke de Haan

Hoe simpel kan het zijn?

Een mooi initiatief van Wini Weidenaar . Het verhaal dat ze ’s ochtends op de fiets naar haar werk steeds dezelfde personen tegen komt is heel herkenbaar. Want dat gebeurt ook ‘s nachts om 4.00…tijdens het rondje met ’t hondje. Iedere ochtend brandt in dezelfde huizen licht, iedere dag start op dezelfde parkeerplaats de motor van een auto. Op de fiets kom ik iedere ochtend dezelfde mensen tegen, ook al zijn het er niet veel. Ik krijg er een veilig gevoel door. Bij extreme weersomstandigheden vinden we steun bij elkaar, want gelukkig ben ik niet de enige die er hinder van ondervindt. En als de mede-nachtbraker er eens een paar dagen niet is dan denk ik: ‘Hé verhip! Zou diegene ziek zijn?’’.

Een groet is een mooi gebaar, zeker in deze bizarre tijd. Een groet kost niks en kan ook met een mondkapje op. Of op anderhalve meter afstand. Of op nog grotere afstand. Onlangs ontdekte ik het fenomeen Postcrossing. Het idee is simpel. Je stuurt een kaartje naar iemand ergens op de wereld, en je krijgt een kaartje terug van een wildvreemde. Zo’n ouderwets kaartje, met een postzegel. Net als vroeger. Daar word je toch helemaal blij van? Want iedereen heeft een verhaal wat hij wil delen. En het maakt de wereld een beetje mooier.

Groeten heeft zoveel waarde. In de handel leren we klanten te groeten uit beleefdheid. De gast moet zich welkom voelen. Soms groet een klant niet terug maar plaatst nors een bestelling. ‘Waarom?’ ,denk ik dan. Tegelijkertijd weet een klant die begroet wordt ook dat ie gezien is en dus niet hoeft te proberen ons iets afhandig te maken zonder te betalen. Want we hebben ‘m in de smiezen. En dus werkt een groet ook preventief.

Laatst wandelde ik in de vroege ochtend met de hond. Ik zag een lichtje branden in een flat. Achter de gordijnen zag ik iemand naar mij gluren. Diegene heeft vast gedacht: ‘wat doet zij daar op dat tijdstip?’. Een beetje sociale controle is heel goed, maar ik was gewoon met de hond aan het wandelen voordat ik ging werken. Dus ik zwaaide naar de persoon in de flat. Maar teleurgesteld liep ik verder, want ik kreeg geen groet terug. Het had zo mooi kunnen zijn.

In deze maatschappij waarin we tegenwoordig maar een nummer zijn, krijg je bij het ontvangen van een groet het gevoel dat je er wèl toe doet. Het geeft de doffe wereld een beetje meer glans. Hoe simpel kan het zijn? Dus…

#groetjemee?

Greetje

Cultureel erfgoed…?!

‘Voor mij was dit de eerste kennismaking met Friesland.

We zijn sinds een week vanuit Haarlem verhuisd naar Jouswier. Ik fiets naar Dokkum om boodschappen te halen. Halverwege komt er een puber me tegemoet fietsen. Zwarte broek, zwarte hoodie met gothic letters, zwart haar. ‘HOI!’, zegt ie, luid en duidelijk. Ik val bijna van mijn fiets van verbazing. Voor ik hoi terug kan zeggen is ie weer voorbij. Ik glimlach de hele verdere weg.

Na 20 jaar Friesland heb ik deze gewoonte overgenomen. Dus later, op bezoek bij mijn zoon in Amsterdam Noord groet ik per ongeluk een langsfietsende puber. Joh, zegt mijn zoon, weet wat je doet… voor je het weet heb je een knal voor je kop te pakken… Extra reden om als een malle iedereen te groeten die ik tegenkom. Valt nog niet mee in de stad’.

Heleentje Swart

Dat groeten is wel een dingetje

Dat groeten is wel een dingetje. Laat ik beginnen met het begroeten van je eigen netwerk. Het gaat er dan om hoe goed je iemand kent. Vrienden, daar stop je voor en heb je op z’n minst een “zo zo, dus dus”-praatje. Dat eindigt vaak met een “gauw weer eens iets afspreken”. Dan heb je de categorie die je groet en waarbij de bekende in het voorbijgaan snel nog “alles ok?” naar je roept. “Jahoor!” antwoord je dan, ook al gaat het misschien niet zo goed. Vervolgens kom je tig mensen tegen die je van gezicht kent, via via, uit een ver verleden, buurtbewoner, noem maar op. Dat is een korte “hoi”, een zwaai, een duim of een beleefde knik.

Nu in de week van “groetjemee” gaat het om het groeten van onbekenden. Dan is het niet een dingetje maar een ding. Tenminste voor stadsmensen zoals ik. Die doen dat niet zo gauw. Maar mijn vriendin Nynke wel, die komt uit Akkrum. Vaak groet ik dan met haar mee. Soms een stap te laat, zodat de passanten hooguit nog wat gemurmel achter hun rug horen. Een detail hierin, buiten het centrum groeten we wel vreemden, daarbinnen nauwelijks. Alsof dat buitengebied intiemer is.

In de provincie neem ik het groeten zomaar over. Misschien omdat je weet dat het daar gebruikelijk is. Vorige week liepen wij door de weilanden van Friens naar Irnsum. Nynke klapperde met haar oren. Ik begroette de tegemoetkomende wandelaar met een “middei”. Ik spreek als Liwwadder weinig Fries, maar met zo’n groet pas je je aan. In Duitsland zeg je toch ook “mittag”, in Indonesië roep je “sore”. Een kwestie van interculturele beleefdheid.

Komende week ga ik in “mien stadsje” wildvreemden begroeten. Dat zal hier en daar wel tot bijzondere ervaringen leiden. Genoeg om in een volgende blog over te schrijven.

Ritsko van Vliet

Hij kan nog wel wat hoi’s gebruiken

Naast onze kinderopvang zit de daklozenopvang of iets dergelijks. In ieder geval komen hier vaak mensen die waarschijnlijk dakloos zijn of ze liggen soms op de stoep te slapen. Afgelopen week kwam er iemand langslopen, onderweg naar het buuradres, terwijl ik stond te wachten op mijn dochter. Schichtig keek hij om zich heen vanonder zijn dikke capuchon. Dit gaf me twee gevoelens. Enerzijds weg kijken zoals waarschijnlijk altijd gebeurt en hij misschien ook wel uitstraalt en onbewust vraagt met zijn schichtige blik. Anderzijds dacht ik: dit is typisch iemand die om wat voor reden dan ook waarschijnlijk heel weinig contact heeft, het talent om contact te maken ontbreekt of juist slechte ervaringen heeft met contact maken. Dus ik keek hem aan en zei “moi”. Hij keek mij aan, wist niet wat ie moest zeggen en liep verder. Hij heeft blijkbaar nog heel wat moi’s en hoi’s nodig in zijn leven… #ikgroetdoor

Theo Adema

Het groet-automatisme

Doordat ik ben opgegroeid in een klein dorp in de Friese Wâlden, kom ik uit een echte GROETJEMEE omgeving. Je zei in het dorp ‘hoi’ tegen iedereen die je op straat tegenkwam en tegen oudere mensen zei je ‘dag’. Want ‘hoi’ zeggen tegen oudere mensen was niet fatsoenlijk, zo kreeg ik dat van mijn ouders mee.

Inmiddels woon ik al weer heel wat jaren in Leeuwarden en daarvoor in het mooie Sneek. En eigenlijk heb ik de afgelopen weken door het #GROETJEMEE project gemerkt, dat ik het groeten helemaal niet ben verleerd. Ik werd me ervan bewust dat ik heel vaak mensen groet. Zoiets blijft blijkbaar een automatisme. Op de Nieuwstad in Leeuwarden groeten is dan voor mij weer iets té, hoewel de lockdown nu zeker mogelijkheden biedt. Maar hier in de wijk en bij het dagelijks wandelrondje groet ik vaak. Het heeft ook wel iets gezelligs, zeker nu.

Wie weet wordt de actie @GROETJEMEE het groet-automatisme bij andere mensen ook aangewakkerd. Je krijgt van mij in ieder geval een #GRIETJEGROET terug. Hoi!

Grietje Hoekstra

De Gele Jas

Verdwaald in gedachten loop ik voor me uit
Ik weet niet waar heen of voor hoe lang
In trance stap ik stevig door
Mijn gedachtes hebben mij in bedwang

Mijn trance wordt onderbroken.
Veraf zie ik een gele jas
Hij komt steeds dichterbij
en onderbreekt mijn ritmische pas

Zenuwachtig maak ik me op voor wat ik zal doen
Als hij dichterbij is, kijk hem dan aan?
Zal ik dan wat zeggen?
Of staar ik naar beneden en laat het moment vergaan?

Zeg ik Hallo, Hoi of Dag?
Of negeer ik de gele jas?
Wacht ik af tot hij als eerste wat zegt?
Of schenk ik hem een lach?

Ik maak me druk om het moment van passeren
Een seconde voelt nu als een uur
Ik ga langzamer lopen
Overweeg of ik nog om zal keren

En dan is hij dichtbij genoeg
Help wat ging ik ook alweer doen?
Blauwe ogen, kijken door mij heen
Toen ik mijn blik naar hem op sloeg

Ik was mijn tong verloren toen ik hem zag
Het moment vervloog zo snel
Ik verzamel moed en stop mijn pas
Draai me om en zeg alsnog gedag

Er kwam amper een woord aan te pas
En toch voel ik me als herboren
Ik ben in het hier en nu, verlost van mijn gedachten
Stilletjes bedank ik de man in de gele jas.

Madelene van Beuzekom